Wat is jouw element? Wat typeert je?

Wat is jouw element? Wat typeert je?

Welk ingrediënt in je geeft jezelf en anderen kracht?

Welk bestanddeel typeert je? Wat blijft op jouw pad komen, welke richting je ook draait?

Ik moet spontaan aan wegen denken.

Ik heb net als anderen vele banen afgelegd. Soms was de brandstof bijna op, andere keren zoefde ik iedereen pijlsnel voorbij.
Lang geleden reden sommige auto’s me van de baan. Verward en gebroken keek ik op. Ze vertelden me dat de autoweg mij niet toebehoorde. Dus ik bleef aan de zijlijn staan. Passanten, dieren, auto’s, trucks, iedereen gleed aan me voorbij. En ik? Ik keek alleen en gebroken toe.

Ik voel me ‘vergeten’. Ze leven gewoon en gaan door. Ze zien me niet. Ik ben onzichtbaar!
Ik zie hen wel. Ik denk aan hen, zij niet aan mij. Ik ben een schim. Ik sta hier maar wat, maar hoor nergens bij. Alleen, aan de zijlijn. Ik sta niet in het leven.

Ik mag kijken hoe anderen zorgeloos gelukkig of ongelukkig zijn. Er is niets wat ik daar aan kan veranderen. Ik ben machteloos, krachteloos en onzichtbaar.
Het leven gaat door en ik sta hier maar te kijken. Toe te kijken. Verdwaald, niet weten waar ik behoor of als ik er voor iemand toedoe.

Het is hier eenzaam en grijs. Alles is grijs getint en traag. Het is hier zo koud en alles staat stil.
De andere wereld lijkt zo ver en toch zo dichtbij. Mensen praten, lachen en genieten van een kopje koffie. Het is er zo kleurig en levendig. Zo intens en genietend.

Ik word vergeten. Niemand ziet me. Wat zou ik graag gezien worden en deel uitmaken van die zorgeloze, vluchtige wereld. Maar ik sta aan de zijlijn. Om één of andere reden blijf ik aan de zijlijn staan. Ik ben vergeten. Niet vermist. Gewoon, vergeten!

Er was hulp onderweg, van mezelf en anderen.

Aan de zijlijn staan had zijn voordelen. Ik zag meerdere wegen: prominent aanwezig was de rechte weg waar de regering jaarlijks geld aan spendeerde. Hier probeerden kleine auto’s de aanzienlijk smaakvolle rijtuigen met een grote zwarte wolk voorbij te steken. Hun brandstof leek het niet te trekken en velen stonden verderop verloren in panne.
Ik zag geplaveide zijwegen van kasseien, weggetjes met weinig asfalt en lanen zonder verharding kris kras door elkaar lopen.
De auto’s op de kleine banen cruiseden en leken het avontuur en de fauna meer te appreciëren. Ze hadden voldoende brandstof en meer plezier onderweg. Uiteindelijk kwamen ze op dezelfde rechte baan terecht als waar de gehaaste auto’s raceten.
Ik besefte dat de eindbestemming hetzelfde was voor ieder voertuig: groot, klein, luxueus of armzalig en leerde dat iedereen vroeg of laat een put tegenkwam. Ieder stond weleens stil.
Het draaide niet om de wegen of de vehikels. Wat echt telde, was hoe je je onderweg voelde.

Er werd aan me gesleuteld; warmte en nieuwe brandstof werd me toegediend.

Het leek alsof het groter geheel passanten had gestuurd om me duidelijk te maken dat ik vrij was te rijden waar ik wilde.
Mijn banden leken te aarzelen toen ze van het gras het verhoogde asfalt opreden. Is het wel ok? Mag ik een deel uitmaken van de autobaan? Hoor ik erbij? Mag ik gezien worden?
BRrrrrrrrrrrr. Vroem. Ik reed en begaf me op nieuwe wegen. Tal van ontdekkingen, ontmoetingen, plezier en groei. Hier en daar een hobbel en af en toe een platte band wat resulteerde in stilstand. Ik leerde dat wanneer iets stuk ging, er ook herstel was. Moed en doorzetting leken me te typeren.

Anderen vertelden me vaak “Wat ben je sterk.”

Is veerkracht dan mijn brandstof dacht ik bij mezelf? Is dat de bouwsteen die me typeert? Ik ben gevallen en opgestaan, maar doen we dat niet allemaal? Klein, groot, arm of luxueus. Iedereen heeft vroeg of laat weleens het gevoel naast de weg te staan. Alle mensen botsen weleens, vallen in panne of hebben onderdelen die bij tijd en stond vervangen mogen worden. Overal is er vreugde, stilstand en verlies.
Dus ik besluit. Veerkracht is niet mijn element. Ik ben niet dat wat me overkomen is of hoe ik ermee omga. Hoewel een klein slachtofferegootje in mij dit gaarne zou willen.

Overal was er liefde voor kinderen aanwezig.

Hun lach, onschuld en getetter hebben me ontdooid wanneer ik bevroren leek, me plezier gegund en ogen laten volschieten.
Als kleine fiets zoefde ik gaarne met andere minuscule karren, op mijn scooter toverden bengeltjes een kleine glimlach op mijn stoer gelaat, met mijn kleine rammelkast reed ik naar plaatsen om kinderen te begeleiden. Ik kocht mijn auto en kreeg mijn eerste kind en een tweede. Ik voelde me gezegend, maar bovenal voelde ik mijn liefde voor kinderen en groei in mijn binnenste weer opwellen. Ik veranderde van route en nam tal van zijwegen.

Nu lijk ik terug naar de grote weg te willen gaan. Nog steeds met liefde voor kinderen en een drang om ze te helpen.

Het grote verschil is dat dit element deze keer vergezeld is met het weten dat iedere weg mij toebehoort en ik gezien mag worden. Ik sta niet langer aan de zijlijn.
Het is tijd. Ik ben zichtbaar en klaar om anderen die vergeten aan de kant staan, contact te laten maken met hun veerkracht.  Liefdevol wil ik hen laten zien dat hun banden kunnen rollen en hun elementje mag floreren.

We blijven niet eeuwig rijden, vroeg of laat is de auto op. Waar wil jij je dan begeven?

Op of naast de weg? Zichtbaar of onzichtbaar?
Weet wat onze eindbestemming ook is, wat echt telt is hoe je je onderweg voelde.
Zodus, mijn element is liefde voor mijn medemens en mezelf, met een extraatje voor kinderen, perfect imperfect en een ongekende hoeveelheid veerkracht die iedereen mag zien!
En wat is jouw element? Welk deel wilt het leven via jou laten floreren? Leef je ernaar? Heb je het al ontdekt? Ik hoor het graag.

Share on pinterest
Pinterest
Share on twitter
Twitter
Share on whatsapp
WhatsApp

Geef een antwoord